dinsdag 3 april 2012

Vergelijking

 
‘als een oven die vol water loopt’ – een vergelijking in een gedicht van Jacobus Bos. Het titelloze gedicht staat vandaag op de poëziekalender van Meulenhoff.

Een mooi surrealistisch beeld – ware het niet dat we ons in een realistische setting bevinden. Een schip vaart op de einder af, de zon gaat onder. Het schip, ‘het schip van mijn vader’, is een dodenschip. Als we het niet al vermoedden, weten we het even later zeker. De oven loopt vol water, zeilen vlammen en dan: ‘Alsof een dode vikingkoning/ daar op zee zijn graf vindt.’

Een oven en een vikingkoning – het zijn twee beelden die aan de horizon blijven hangen. Ze spelen verder geen rol in het gedicht en wat mij betreft voegen ze weinig toe. De werkelijkheid van ondergaande zon en afdrijvende vader ga ik niet zien als iets nieuws of verrassends. De oven vol water werkt zelfs bijna tautologisch: ‘De zon gaat bloedrood onder’ luidt de regel die vooraf gaat. Het hitteaspect – niet het zintuiglijk indringendste bij zonsondergang trouwens – wordt ons nogmaals onder de aandacht gebracht. Vikingkoningen vonden doorgaans een zeemansgraf in koele luchtstreken. Bos heeft passende beelden bedacht, maar zijn geestesoog stelde ze zich niet voor in de omgeving die hij ons presenteert.

De twee laatste regels: ‘Golven springen naar me op. / Alsof ik eeuwig jong ben.’ De herhaling van dat ‘Alsof’ heeft wel wat, maar die explicietheid…. Veilig is het nergens heet de bundel waaruit dit gedicht komt. Nuttige uitvinding overigens, zo’n poëziekalender. Ik sla elke dag trouw mijn blaadje op - huisgewaad - en ben dichters gaan lezen en herlezen. Zelfs één echte ontdekking gedaan: René Puthaar. Eeuwig jong zijn: als het maar niet te expliciet wordt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten