maandag 23 november 2015

Auratische variabelen: het Iljaeffect

Over de VSB-prijs (2)


De andere Ilja: een mediapersoonlijkheid die, met alpinopet en al, zo voldoet aan het cliché van een Franse wijnboer dat ook hij een personage van Marten Toonder had kunnen zijn. Waar Van 't Hof in zijn vrolijke filmpje naar verwijst is een heuse proefneming. Connaisseurs krijgen van Ilja wijn ingeschonken uit een gewone fles, een plastic fles en een fles waarvan het glas ruim een euro kost. De wijn uit de plastic fles wordt soms met een vertrokken gezicht uitgespuwd, die uit de luxe fles verzaligd opgedronken. Toch gaat het, u raadt het al, om dezelfde wijn.

Het zijn proefnemingen die vaker in de media opduiken en waarmee goedkope supermarkten willen scoren. Een beetje kinderachtig misschien wel: dat veel producten het vooral of ook van een aura moeten hebben, weten we allemaal. Perfecte imitaties, zelfs wanneer als het gaat om massaproducten als tassen of parfums, zijn minder waard omdat ze het aura van de authenticiteit missen. Als er één product is dat het moet hebben van auratische toeschrijvingen dan is het wel wijn. Het jargon van vinologen dient vast heel veel doelen, maar creëert op de eerste plaats een gemeenschap van kenners en autoriteit.

Wat kennen kenners? Als het om wijn gaat een wereld waarin doorgaans een relatie bestaat tussen de luxe van de verpakking en de kwaliteit van de inhoud. De wereld van kenners is per definitie geordend en rechtvaardig - als het niet zo was, waren ze geen kenner. Dankzij de orde van de wereld zijn kenners tot het kennerschap opgestegen en dat maakt die wereld tot een wereld die klopt. Een proefneming als die van de andere Ilja leidt tot een pijnlijk incident dat voor de autoriteit van een individu grote gevolgen kan hebben. Wie een kwaliteitswijn uitspuwt omdat hij uit een plastic fles wordt ingeschonken, loopt het risico te worden geëxcommuniceerd door de gemeenschap van kenners. Het is de gemeenschap die het individu corrigeert.

Tenzij er iets mis is met de gemeenschap zelf. Het rouleerschema dat de toekenning van de VSB-prijs lijkt te beheersen, een rouleerschema van uitgeverijen, wekt op zijn minst de suggestie dat de connaisseurs criteria hanteren die voor echte connaisseurs secundair zouden moeten zijn. Hetzelfde geldt voor de beperkte hoeveelheid uitgeverijen die bij de nominaties worden betrokken - niet door de beperkte hoeveelheid, maar juist door de uitzonderingen. Wanneer een dichter van een marginale uitgeverij wordt genomineerd, of van een uitgeverij met een klein of niet-actueel poëziefonds, gaat het om oudere auteurs die een grote reputatie met zich meebrengen. Bij de nominaties van de laatste vijf jaar is er geen enkele te vinden die los te zien is van een reputatie die al aanwezig was. Het aura overheerst.

Aan het slot van zijn vrolijke filmpje vraagt Van 't Hof zich af wat er met een bundel van hemzelf zou gebeuren als het daar het logo van De Bezige Bij op stond. Of met andere bundels. Wie zich zoiets afvraagt, laadt de verdenking op zich dat hij handelt uit persoonlijke frustratie. Afgezien van het feit dat frustratie een nobele drijfveer kan zijn: het is een verdenking waarmee een auratische gemeenschap zich immuun maakt voor kritiek. Er zijn misschien te veel feiten - feiten die doen vermoeden dat het hier om meer gaat dan een verschil in smaak. De bundels met een aura die wel genomineerd worden; spectaculaire bundels zonder aura die niet genomineerd worden: het wordt tijd om de vijf bundels die genomineerd zijn voor de VSB-prijs 2016 te onderwerpen aan auratische variabelen.


Deel één hier; wordt vervolgd. 

donderdag 19 november 2015

Het Iljaeffect

Over de VSB-prijs
 
 
De jury die de bundel Nieuwe zon; een megagedicht van Jacob Groot niet nomineert: alsof je in het jaar dat Ulysses verschijnt, aarzelt tussen een prozaprijs voor Herman Robbers en Jo van Ammers-Küller. Hoe valt het te verklaren?

Het is niet de eerste keer dat de nominaties voor de VSB-prijs voor verbazing zorgen - verbazing, discussie en verontwaardiging horen bij het ritueel van literaire prijzen en ook vorige week knetterde Facebook. Maar bij de VSB-prijs is er misschien iets anders aan de hand. De afgelopen jaren wees Ton van 't Hof - dichter, essayistisch blogger en uitgever (van onder meer, ik zeg het maar even, deze veelgelezen prachtbundel die, ik zeg het maar even, verscheen na de sluitingsdatum voor de VSB-prijs) - in blogberichten en vrolijke filmpjes op wat een heuse bias zou kunnen zijn: bundels die genomineerd worden, zijn afkomstig van een kleine groep uitgeverijen. Dankzij die bias valt er zelfs tot op grote hoogste iets te voorspellen: niet de namen van de bundels die genomineerd zullen worden, maar die van de uitgevers die op de titelpagina zullen staan. Tot bij de uiteindelijke bekroning laat de bias zich gelden. Wie er wint lijkt bepaald te worden door een rouleerschema.

Op Facebook plaatste Van 't Hof dit geactualiseerde overzicht:
 
 
 
 
De bundel van Groot verscheen bij De Harmonie; de bundel van Benders, waarover ik ook schreef, bij Van Gennep. Misschien betekent het iets. Los daarvan is het duidelijk wat Van 't Hof voorspelt: de bij Atlas Contact uitgegeven bundel gaat winnen. Of dat echt zo is? Het gaat om de bundel Het was wat was van Geert van Istendael en dat is de grootste verrassing in het gezelschap. Over die nominatie zal de komende maanden het een en ander te doen zijn. En verder heeft dit soort profetieën de neiging zichzelf in de weg te zitten - alleen al omdat iedereen er kennis van kan nemen, inclusief degenen wier handelen wordt voorspeld. Wat het schema wel laat zien, is hoe belangrijk een reputatie kan zijn.

Dat blijkt vooral wanneer we gaan kijken naar de uitzonderingen: de bekroning van een bundel van de kleine uitgeverij Augustus; de nominatie voor de Wereldbibliotheek. De bekroonde was Armando, de genomineerde was Sybren Polet: auteurs die geen uitgeversaura nodig hebben, maar aan een uitgeverij hun eigen aura toevoegen. Bij Meulenhoff werd Piet Gerbrandy genomineerd: de meest vooraanstaande criticus van het moment. Het zijn drie gevallen waarvan met geen mogelijkheid beweerd kan worden dat een jury een onorthodoxe keuze maakte. Voor winnaars als Jan Lauwereyns en Antoine de Kom, met hun bij De Bezige Bij en Querido verschenen bundels, geldt dat wel.

Wat ook met geen mogelijkheid beweerd kan worden, denk ik, is dat een jury te kwader trouw handelt. Zeker wat de nominaties betreft: er worden geen afspraken gemaakt, er wordt niets georkestreerd. Dat de vijf winnaars van vijf verschillende uitgeverijen afkomstig zijn, is misschien iets minder toevallig: het kan een bijkomende overweging vormen wanneer een jury een moeilijke keuze moet maken of misschien waart er een onuitgesproken besef rond in achterhoofden. De Nobelprijs gaat nooit twee keer naar een auteur uit hetzelfde land.

Misschien, misschien, misschien. Misschien is het allemaal onzin. Het zou me niet verbazen als de VSB-prijs 2016 wordt toegekend aan Ilja Pfeijffer - net als Hester Knibbe uit 2015 een auteur van De Arbeiderspers. Voor wat er werkelijk aan de hand is, moeten we ons wenden tot een andere Ilja. Wanneer een bundel als Nieuwe zon niet wordt genomineerd, moet dat een wonderlijk mechanisme zijn.
 
 
Wordt  vervolgd.

woensdag 18 november 2015

Hollandsche eenheidsprijzen


Ik wilde het u niet onthouden:
 
Aan de lul die verzon dat er een trema op poezie moet 
 
Dankzij die gast
ben ik minstens 120 uur van mijn leven kwijt
aan iets volstrekt onbenulligs 
 
..
 
Had zeventig vrouwen kunnen krikken.
De Twin Towers kunnen nabouwen met lucifers.
Maar nee. 
 
Er moest en zou
zo'n hemading op die e
liefde voor taal noemen ze dat 
 
als ik me er niks van aantrek
slaat een kudde gepensioneerde leraren op hol
die mij zondagsdichter gaan noemen. 
 
Verdomme.
Zondagsdichter dan maar.
Zeventig vrouwen.
Ik zal aan jullie denken, sukkels.
 
 
Het gedicht komt uit de bundel Sauseschritt van Martijn Benders - onze hoofdredacteur wijdde er op zijn leesblog al een enthousiaste bespreking aan. Martijn Benders houdt zich niet op in het armetierige reservaat van de light verse en is toch de enige dichter om wie ik weleens hardop moet lachen. Sauseschritt bevat, naast dit gedicht, gekwelde en minder gekwelde liefdesgedichten; gedichten vol ergernis over het eigentijds bestaan; gedichten vol ergernis over het literaire leven; vertalingen van lange gedichten met een mythische inslag van de Griekse dichter Yannis Ritsos en de Hongaarse dichter Ferenc Juhász. Eén afdeling in de bundel geeft het begrip 'hermetische poëzie' een heel concrete invulling; u zult mij daar verder niet over horen. Maar verder: veel citeerbare regels. 'Lang vocht ik tegen de notendop',  'Haar zieltje is van crêpepapier', 'Langzaam verdwijnt alles/ in de stropdasachtige schaduwen.' Bij Benders worden het menselijk streven, de ziel en het metafysisch duister tastbare fenomenen in het hier en nu. 
 
Waarom is 'hemading', nadat je er even om moest lachen, zo'n perfecte omschrijving? Keurig, netjes, goedkoop en voor iedereen. Taarten, rookworsten en fietslampjes. Het Groene Boekje. De regels van de Taalunie. Een organisatie als de Taalunie en de Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij: wat ze gemeen hebben is zoiets als het propageren van fatsoenlijke armoede. Fantasieloosheid als core business: het leidt tot een keurslijf dat het lyrisch 'ik' in dit gedicht uren van zijn leven kost en vooral veel levensvreugde. Wie regelmatig 'poëzie' tikt, weet het als geen ander. 
 
Zijn vastbeslotenheid de regels niet te volgen, leidt ertoe dat de ik-figuur zich afkeert van een wereld die de zijne zou moeten zijn. In een ander gedicht waarin leestekens een belangrijke rol spelen, krijgt hetzelfde gevoel van isolement een tragische ondertoon: 
 
Kaal  
 
Het maanlicht hing als een vette dweil tussen de bomen.
Op het gras lag een slome, oneetbare drol
groen over vliegen te dromen. Toen kwam zij op,
ik liet me vollopen en ik zei 'een beetje liefde is al snel
net zo kittelorig als kippenvel'. Maar ze was alweer weg.
Het was kaal om me heen, kaler dan een steen 
die eeuwen lag te mossen in zee. Zo kaal. 
 
Kale foute vazen in kiezelig maanlicht. Kaal formulier.
Kale komma in dat gedicht waarover, lang is nagedacht.
Kaal als de . in een foutloze zin
 

Sauseschritt verscheen bij Uitgeverij Van Gennep, bevat ongeveer 150 bladzijden poëzie en werd ook al niet genomineerd voor de VSB-prijs. HEMA stond ooit voor Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam.

zaterdag 14 november 2015

Ver van huis


Over het samenstellen van een dichtbundel

Gedichten schrijven en ze af en toe publiceren in tijdschriften, is één ding; een dichtbundel is weer wat anders. Sommige dichters bouwen een bundel volgens een vooropgezet plan en zijn in staat om doelgericht te schrijven; de meeste maken een keuze uit wat ze hebben en ontdekken al schiftend en herschrijvend een structuur, een lijn of zelfs een thematiek. Ik hoor tot de laatste groep. Poëzie, kunst in het algemeen misschien wel: het zijn in een vorm gestolde projecties van wat je geest bezighoudt. Dat mijn geest enige coherentie vertoont, is daarbij een nuttige werkhypothese.

Wie Een ernstig gezicht leest, en soms doe ik dat zelf, ziet heel weinig verwijzingen naar mijn schoolbestaan. Is dat bestaan niet belangrijk? Blijkbaar niet in die compartimenten van mijn geest waar ik me ophoud als ik schrijf. Maar dan toch: aan het slot is er een kort gedicht waarin sprake is van klaslokalen en een verblijf onder de Middellandse Zeezon. Dat moet de Romereis wel zijn. Niet daarom, maar omdat het een gedicht is met een sentiment dat verder niet zoveel in de bundel voorkomt, heb ik lang geaarzeld of ik het op zou nemen. In zo'n geval zijn meelezers erg belangrijk.
 

Ruimtes waar we niet zijn 

Zoals mijn hand het raakt zou ik het willen beschermen.
In ruimtes waar we niet zijn: klaslokalen, sportvelden,
eindeloze velden onder een Middellandse Zeezon.
De zon raakt het hoofd dat je bedekt, zo heb ik het je
geleerd.
De stad, zeggen ze, ligt aan de voet van een berg.
Langzaam stijgen we langs de voet omhoog.
Vloedgolven golven de andere kant op.

 
Het sentiment dat volgens mij typerender is voor de bundel is te vinden in een gedicht dat de laatste maanden een raar soort actualiteit heeft gekregen. Wat dat sentiment precies inhoudt, kan ik moeilijk onder woorden brengen; dat proberen de gedichten nu juist te doen. De gewaarwording ver van huis te zijn - zoiets. Het is in beide gedichten terug te vinden.


Geen vreemdeling 

Een traag gebed de lucht doen zoeken,
opdat vreemdelingen de
stemmen horen en zich vestigen op ons
domein, zich thuis voelen.

Over velden kwam de wandelaar en
maakte ons gelukkig. Maar wie was
hij? Hij was ver van huis.
Gun ons onze goden.
Ze luisteren naar een traag gebed.

Als je goed luistert, hoor je geen enkele
stem. Er is geen vreemdeling
binnen de muren, geen wandelaar
loopt rond.


Gisteren gepubliceerd in het personeelsblad Opstand

donderdag 12 november 2015

De hoogste ogen


Ze zijn onzinnig, het resultaat van een consensus, een politiek compromis waarin rekening gehouden wordt met van alles en nog wat: leeftijd, sekse, een evenwichtig beeld van de verschillende stromingen, poëticale opvattingen, Vlamingen, Nederlanders. Op zijn hoogst één experimentele dichter. Altijd ook één dichter die echt goed te begrijpen valt.

Ze zijn van belang omdat ze tot aandacht en discussie leiden.

De verkoop van een bundel vertienvoudigt soms. Dichters die jarenlang de deur niet uitkwamen, hebben opeens optredens. Sommigen van hen kunnen 25.000 euro heel goed gebruiken.

Het simpele feit van waardering alleen al. Niets zo onzinnig - daar is het woord weer - als jarenlang schaven aan een bundel die nog geen twintig lezers vindt. Erg prettig als de particuliere rechtvaardiging van een bestaan minder particulier wordt. Man, vrouw, kinderen: ze voelen een paar weken lang iets van trots. De blik in hun ogen.

De jury's die oprecht hun best doen. Het begrip 'kwaliteit'. De consensus die langzaam ontstaat. Het geven en nemen. Het groepsproces tussen vijf of zes individuen dat tot een uitkomst leidt waarin iedereen zich min of meer kan vinden. Zoals dat gaat bij groepsprocessen. Het politiek compromis waarin rekening gehouden wordt met .... enzovoorts.

Er valt een hoop te zeggen over literaire prijzen. Er valt op zijn Bourdieus ook heel wat aan te onderzoeken. Een juryvoorzitter maakte gisteravond bekend welke vijf dichtbundels de beste van het afgelopen jaar waren - ik citeer het persbericht. Iedereen weet dat het begrip 'beste' gerelativeerd moet worden en gekoppeld aan de normen van een sociale groep. Een goede jury vormt een goede vertegenwoordiging van een club mensen. Een begrip 'kwaliteit' dat onafhankelijk daarvan iets zou inhouden, bestaat niet.

En toch. Toch is het volstrekt onbegrijpelijk dat een bundel met ruim 200 pagina's poëzie niet werd genomineerd. Een bundel met - ik doe een vrij toevallige greep - onder meer dit gedicht:

Alle redenen om te geloven de hoogste
ogen te gooien, de hoogste oogsten,
sterrenverlichte zomers lang, gebleven
zijn glas, lood, waar ik binnen ben
gebloeid, die ik samen heb gevat, brand
die ik waste met de ramen dicht, open
gaat nu voor altijd waar ik rooi, strooi
ik zaad, arm los van de grond, gekopte
tulp in rij, fonkel en gedoopt doof ik
de kleur, gedragen breng ik, gefopt
ooft, het offer vuur, lof vervolgt me
tot het water rooft de lippen. Zonder
geweld kwam ik bij u? Ik bedoel wie
me wil tot uw herinnering me wist? U
Natura, altijd naakt natuurlijk, die ook
het metaal maakt dat de rails naait, o
oppermachtigste vorstin over uw vee,
allemans vriendin, geen persoon kent
in uw ogen onderscheid, die boodschap
neem ik mee, de overzijde zal me leren
om de genade, het woord alleen al, te
delen met de bokser die valt, ten voeten
uit op de tv, als een blok voor uw stilte

Wie wil weten welke vijf bundels wel de beste waren, moet naar deze site. Vijf gedichten uit al die vijf bundels geven vast een aardige indruk. Het gedicht hierboven komt uit Nieuwe zon van Jacob Groot en is daarin te vinden op bladzijde 180.  

dinsdag 10 november 2015

Een esthetica van affect en verlangen


Hoe lees ik Ouwens? In een romantisch-modernistische traditie die vanaf het eind van de negentiende eeuw zowel de poëzie als de kritiek in haar greep heeft gehad. "Als reactie op het grote moderne trauma – de dood van God – zoekt deze lijn van literaire kritiek het absolute in de literatuur. Lezen wat er niet staat heeft hier iets heel fijnzinnigs en belangrijks: het stelt je in contact met het ontastbare dat ons met elkaar verbindt." Aan het woord is Sarah Posman op de dag van de literatuurkritiek op 14 oktober in Brussel. Als ik in de drie gedichten van Ouwens die ik tot nu toe besproken heb op één ding gespitst was, dan was het op een ultieme tekstuele samenhang die tegelijkertijd tekortschiet of iets verzwegen laat. De gedichten in Als een beek, met al hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden, lijken moeiteloos in een mal van hoogstaande betekenisgeving te passen. 
 
Posman stelt daar een "esthetica van het affect en het verlangen" tegenover. Literaire teksten zijn met myriaden draden aan een context gebonden en datzelfde geldt voor een lezer. Bij het lezen ontmoeten contexten, ritmes, ervaringen elkaar. “Literatuur komt niet alleen ingewikkeld tot stand, ze vraagt ook aan lezers om hun ingewikkeldheden aan die van haar te koppelen. Of dat een werkbaar onderzoeksprogramma oplevert, weet ik niet direct en ook niet of Posmans esthetica veel meer is dan een variant van de receptie-esthetica uit de jaren zeventig. Van welke lezers zijn de ingewikkeldheden interessant? Kunnen die gesystematiseerd worden? Aangeleerd? Overgedragen? Is een lectuur waar je wat aan hebt afkomstig van een uitzonderlijk individu dat een uitzonderlijke, niet te imiteren visie etaleert?
 
Daar ben ik dan als lezer, met mijn context en ingewikkeldheden. Daar is een tekst van Ouwens, met zíjn context en ingewikkeldheden. Daar is de verstandhouding tussen die twee. Ik besprak het gedicht Muren en gaf er een interpretatie van. Het toeval wil dat het een van de weinige gedichten is waarover Ouwens zich zelf heeft uitgelaten. Zijn interpretatie verschilt niet radicaal, maar toch wel een beetje van de mijne.
 
Het gaat om 'die vier koude muren' uit de laatste strofe. Ik verbond ze zonder meer aan 'het huis' in de eerste strofe - het huis dat ik identificeerde als het ouderlijke huis en het enige zelfstandige naamwoord in het gedicht dat op basis van een woordenboekbetekenis in aanmerking komt. In een interview ziet Ouwens het net iets anders:

De ik-figuur is, zoals ik in Als een beek al constateer, 'van de werkelijkheid verlaten'. Er is geen landschap meer buiten zijn zinnen, - zijn projectie mislukte. (...) Het landschap is zijn lichaam geworden. Dat werd 'een minnaar van vier koude muren.'

Niet alleen het ouderlijk huis, maar ook het landschap en daarmee de hele zichtbare werkelijkheid zijn 'koud' geworden. Wat blijft zijn een ik-figuur en wat hij verderop 'een daad op schrift' noemt die allebei geen warme connectie meer hebben met de werkelijkheid. De koude muren zijn misschien vooral de koude muren van een tekst. In een artikel in het Kritisch Literatuur Lexicon gaat Kees van Domselaar verder in die richting: voor hem zijn de muren die van het sociaal en maatschappelijk isolement waartoe het dichterschap de ik-figuur veroordeelt. Het voornaamwoord 'die' verwijst bij hem niet naar een huis of iets anders wat de ik-figuur zou kunnen waarnemen, maar naar de hele tweede strofe waarin een 'ik' de pen pakt. 
 
Wat hiermee te doen? We hebben een gedicht uit een bundel uit 1975 en drie lezingen. Eén van Ouwens uit 1989, die van Van Domselaar uit 1994, die van De Jager uit 2015. Als we ervan uitgaan dat de auteur dood is en geen extra autoriteit bezit ten opzichte van zijn eigen werk, zijn het drie gelijkwaardige interpretaties. Ze zijn alle drie te beargumenteren op basis van tekstuele samenhang. Degene die de meeste woorden aan het gedicht wijdde was ik - niet in het kader van een schools naslagwerk als het Kritisch Literatuur Lexicon, niet in het kader van een interview waarin de innerlijke logica van een schrijverschap het belangrijkste gesprekonderwerp was. Als er iemand affect en verlangen in het gedicht heeft geïnvesteerd, ben ik het. Bijna net zoveel, lijkt het wel, als Ouwens in het contact met een werkelijkheid die hem ontglipte.



Eerdere afleveringen in deze reeks hier, hier en hier. Het interview met J. Heymans in het Ouwensnummer van De Revisor, jrg. 16, nr. 5, okt. 1989. Het artikel 'Kees Ouwens' in het Kritisch Literatuur Lexicon is, voor zover ik weet, na 1994 niet bijgewerkt. Met de dood van de auteur wordt een theoretisch concept van Roland Barthes bedoeld. Wordt vervolgd.