woensdag 11 april 2012

Afstand


In mijn studententijd had ik veel contact met Jaap Oversteegen, die later mijn promotor zou worden. Oversteegen was, zoals bekend, een belangrijk personage in Bij nader inzien – de vriend waaraan de autobiografische hoofdpersoon zich spiegelde en die later zijn tegenstander werd. Dat is wat ik ervan heb begrepen: ik heb de roman nooit willen lezen.

Dit voorjaar publiceerde een oud-leerling zijn eerste roman. Ik zal het boek ongelezen laten.

Ik werk op een school waar de meeste ouders òf in de mediawereld werken, òf in de culturele sector. Sommige ouders zijn schrijvers die ik bewonderde voordat ik op deze school terechtkwam. Hun kinderen zie ik drie uur per week voor me; de ouders spreek ik op ouderavonden. Hun boeken lees ik niet meer.

Soms, na afloop van culturele manifestaties, spreek ik schrijvers en dichters. Of bij feestelijke boekpresentaties. Het worden geen vrienden.

Als ik de krant lees, breng ik meer interesse op voor politieke ontwikkelingen in Kirgizië dan voor nieuws dat mij zou moeten raken: zorgpremie, pensioenleeftijd, de plannen van de staatssecretaris.

Mijn levensgezel leest geen Nederlands. Mijn oeuvre gaat aan hem voorbij.

Onder het plaveisel ligt het strand. De fysieke activiteit van het lezen heeft te maken met wat ik altijd weer stiekem opzoek in het woordenboek: transcendentie. Ik heb geen talent om het woord te begrijpen, maar ik begrijp dat het een fysieke activiteit is.

De hoofdbewegingen van reciterende mummelaars.

Ik breng het in verband met de hekel die ik als kind had aan strips.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten