Niets, niets, niets dat zo vijandig is aan wat literatuur is, was en zou moeten zijn als een institutie als Facebook. Niet omdat schrijvers hun postjes opleuken in een aangeleverd format – het is het opleuken zelf. Gewillig zich voegen in een sociale maskerade.
Eenzame bovenhuisschrijver vertreedt zich bij de koffieautomaat. Babbelen tussen de werkzaamheden door. Naast de kapstok – af en toe vertreedt hij zich letterlijk – hangt een spiegel met een kantoorgezicht. Het is het gezicht dat hij wil zien. Met zijn schrijverschap zal het nooit iets worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten