dinsdag 30 november 2021

Spelen met ijs

 

Marijnissen en Idema vertalen een gedicht van Yang Wanli (1127-1206).

Marijnissen:

Mijn zoontje speelt met ijs

Mijn zoontje pakt wat ochtendijs
    uit een gouden ketel,
hangt het aan kleurige zijde,
    als zilveren gongen.

Zijn spel op de jade klokken
    weergalmt in het bos,
plots klinkt het geluid van kristal
    dat stukvalt op de grond.

Idema:

Kleine jongen spelend met ijs

De kleine jongen neemt het ochtendijs uit gouden schalen:
Een kleurig koord erdoor en het zijn zilveren gongen!
Hij speelt een jade lithofoon die door het bos weergalmt -
Opeens klinkt het geluid van glas dat op de grond verbrijzelt!

Strofevorming en inspringingen bij Marijnissen, uitroeptekens bij Idema. Bij Marijnissen is het gedicht persoonlijker - mijn zoontje -, bij Idema wordt een scène waargenomen; de uitroeptekens accentueren dat er iets bijzonders gebeurt. Idema's schalen vind ik beter dan de gouden ketel: een ketel zet je op het vuur en dat is een associatie die je hier niet moet hebben. Klokken of lithofoon? Lithofoon moet ik opzoeken in Van Dale; bij klokken wil je weten hoe laat het is. De slotregel is, vind ik, voor Marijnissen. Bij Idema gaat er vooral iets kapot, bij Marijnissen is er vooral iets voorbij. Denk ik dat door de klokken die vlak daarvoor zijn geïntroduceerd? Ochtend, ijs en zoontje - de eerste gedaanteverwisseling hebben we gehad.

Net als gisteren vooral enthousiasme voor de vertaling van Marijnissen. En net als gisteren weer een mooie variant van Huub Beurskens:

Het kind neemt de schijf ochtendijs uit de waterschaal van metaal;
een gekleurd koord erdoorheen en daar hangt al zijn zilveren cimbaal.
Heel het bos doorgalmt het als een klokkenspel van jade tot
opeens weerklinkt het gerinkel van glas dat kapotvalt op de stenen.


Berg en water; klassieke landschapsgedichten, vertaald en toegelicht door Silvia Marijnissen, Utrecht etc. 2012.
Spiegel van de klassieke Chinese poëzie; van het Boek der Oden tot de Qing-dynastie, gekozen, vertaald en toegelicht door W.L. Idema, Amsterdam 1991.

maandag 29 november 2021

Riviersneeuw

 

Een zeer beroemd Chinees gedicht van rond het jaar 800 is dit gedicht van Liu Zongyuan:

Riviersneeuw

Duizend bergen, maar er vliegt geen vogel,
tienduizend paden, maar er loopt geen mens.

Een grijsaard met een strohoed op een boot
vist eenzaam in de koude riviersneeuw.

Het was de inspiratiebron voor talloze schilders, meldt vertaalster Silvia Marijnissen. Een Nederlandse poëzieliefhebber denkt aan Luceberts Visser van Ma Yuan. Een beroemd gedicht wordt vaker vertaald en wel zo door W.L. Idema in zijn Spiegel van de klassieke Chinese poëzie:

Sneeuw op de rivier

Honderden heuvels - vogels vlogen heen.
Duizenden paden - zonder spoor van mensen.
Eenzaam een boot: onder een strocape en riethoed zit een oude man
Alleen te vissen in de sneeuw op de koude rivier.

Wat is de beste vertaling? Klassieke Chinese poëzie werd niet geschreven in de omgangstaal, ook niet die van 800, maar in een soort kunsttaal. Ze was sterk retorisch en declamatorisch; ze werd op een overdreven manier voorgedragen - tegen het hysterische aan, las ik ooit ergens. Moet je het retorische en declamatorische laten terugkomen in je vertaling om enigszins te beleven wat Liu en zijn lezers en luisteraars beleefden? Of moet je ervan uitgaan dat ook een Chinees van rond 800 een soort 'vertaalslag' maakte naar het alledaags Chinees om de inhoud in zijn bewustzijn te laten neerdalen? Chinese poëzie heeft veel dichters en kunstenaars beïnvloed: Goethe, Mahler, Slauerhoff, Pound, dichters rond de Beat Poets. Had wat ze aan die poëzie beleefden ook maar iets te maken met die poëzie zelf?

Het bovenstaande publiceerde ik op Facebook. De vertaling van Marijnissen vond de meeste weerklank. Ook bij mij:

Ook mijn voorkeur gaat zonder meer uit naar de eerste vertaling: die is het meest natuurlijk. Mijn punt is alleen: wat heeft die vertaling nog te maken met het oorspronkelijke gedicht dat rijmde, aan voorschriften voor de tonen moest voldoen, een vast aantal lettergrepen telde en een kunstmatig vocabulaire kende? Ik ben bang dat 'we', vanaf het moment dat Chinese poëzie in het westen werd geïntroduceerd, een westers ideaal van natuurlijkheid op een feodale werkelijkheid hebben geprojecteerd: een werkelijkheid van regels en voorschriften. En dat vind je dan terug in een vertaling met minimale poëtische middelen: parallelismen, suggestief gebruik van het wit.

Zaj De Meester wees op een vertaling die hij had gepubliceerd op zijn blog Lezenswaard:

River Snow

A thousand mountains, no sign of birds in flight;
Ten thousand paths, no trace of human tracks.
In a lone boat, an old man, in rain hat and straw raincoat,
Fishing alone, in the cold river snow.

Huub Beurskens was niet zo enthousiast over de vertaling van Marijnissen:

Het grijs van 'grijsaard' doet voor mij afbreuk aan al het gesuggereerde wit: het hele landschap is immers besneeuwd, ook de paden zijn spoorloos, d.w.z. niet te zien want zonder voetsporen. Maar het aardige aan vertalen uit het Chinees terwijl je zelf geen Chinees kunt lezen is dat je schier eindeloos vele varianten kunt uitproberen. Zoals deze:
 
Duizend bergen en geen vogelvlucht te zien,
spoorloos de paden, tienduizend misschien.
Alleen een boot, een cape van stro, een hoed van riet,
een oude man die eenzaam vist in kou, rivier en sneeuw.

Met de opmerking in Beurskens' laatste zin was ik het zeer eens:

Het slothoofdstuk van Chinese dichters; drieduizend jaar Chinese poëzie van Daan Bronkhorst: Maak zelf een Chinees gedicht. Een monter advies dat behoorlijk goed weergeeft, denk ik, wat vertalers uit het Chinees onvermijdelijk doen en deden.

'Marijnissen' is: Berg en water; klassieke Chinese landschapsgedichten, vertaald en toegelicht door Silvia Marijnissen, Utrecht etc. 2012.


zaterdag 27 november 2021

Waar gevoel

 

Las vandaag het aller-, allerlaatste in het Nederlands vertaalde boek van Peter Handke dat ik nog niet gelezen had. Niet het recent verschenen Het tweede zwaard, maar Het uur van het ware gevoel - alleen al om de titel een boek om tot het laatst te bewaren. Een titel bovendien die een oeuvre samenvat. Een van zijn omgeving vervreemde man, hevig introvert, wandelt zich een ongeluk: hier in het centrum van Parijs, later vaak in anonieme buitenwijken van Parijs, maar ook in Spanje, Oostenrijk, de Balkan. Op een gegeven moment voltrekt zich het uur van het ware gevoel en gaat de man weer een verbinding aan met zijn omgeving. (Verbinding, liefde: waar heb ik dat vaker gehoord.) Het uur van het ware gevoel sluit Handkes eerste periode min of meer af: veel scherpe, onverwachte observaties in een precieze stijl. In zijn tweede periode, zijn middenperiode die me het meest aanspreekt, is die stijl hoogdravend en lyrisch. Zo hoogdravend en lyrisch dat het soms ook weer humoristisch wordt - iets wat volgens mij niet vaak met Handke in verband wordt gebracht. Als ik een Jonge Ambitieuze Germanist was, zou ik vast de wereld veroveren met Handke's humor: een boek van 550 dikbedrukte pagina's. Zet de leerstoel maar klaar.

Maar dat hoeft gelukkig niet. 33 titels van Handke zijn in het Nederlands vertaald, zo'n veertig procent van het oeuvre, schat ik. Vóór de Nobelprijs was alles ruimschoots aanwezig op Boekwinkeltjes, nu is het aanbod schaarser. Ik heb één onverwachte geestverwant: ook Kader Abdolah leest alles van Handke. Voor een paar sleutelteksten, Über die Dorfer en Ich bin ein Bewohner des Elfenbeinturms, zal ik toch echt aan het Duits moeten. Verdammt doch mal.