woensdag 22 juni 2022

Vertaalmachine

‘Uw inleiding is me uit het hart gegrepen,’ schrijft een sinoloog. De neerlandicus is er blij mee. Een japanoloog stuurde me vandaag een mail en prijst de prettig leesbare versies van gedichten die hij al dertig jaar kent. Yo!

Wat beleeft een lezer die een gedicht leest in een taal waarvan de grammaticale structuren fundamenteel verschillen van die in zijn moedertaal? Wat is je plezier als je tijdens het lezen nooit in een ‘flow’ raakt, maar altijd de inwendige vertaalmachine aan moet zetten? Wat daalt er neer in je bewustzijn? Het zijn vragen die me scherp voor ogen kwamen toen ik me realiseerde dat ook heel goede classici Griekse teksten niet woord voor woord, maar wel zin voor zin vertalen – als ze die voor hun plezier lezen dus. Het waren vooral vragen die me goed uitkwamen toen ik gedichten ging vertalen uit een taal die ik niet ken: Chinees. Vreemde Chinese gedichten – voor een publiek van Japanse toehoorders. Een vorm van Chinees was in Japan lange tijd een hoftaal, een liturgische taal en een literaire taal. Japans verschilt meer van het Chinees dan het Nederlands van het Albanees – Japans is om te beginnen geen toontaal. Wat gebeurde er bij een doorsnee Japanner als hij een monnik een Chinees gedicht hoorde reciteren? Maakte hij niet meteen in zijn hoofd een ‘prettig leesbare versie’? Alle eigenschappen van het Chinese gedicht: verdwenen ze niet meteen als de betekenis van het gedicht tot hem doordrong? Is een ‘prettig leesbare versie’ niet het enige dat een vertaler van poëzie  kan ambiëren als hij vertaalt uit een taal waarin alles anders is: grammaticale patronen, de woordvolgorde, de manier waarop je kunt rijmen, tonen die aan esthetische principes moeten voldoen, enz. enz. Wat is de hoogst haalbare vorm van authenticiteit?