vrijdag 12 juli 2013

Realistisch frame (3)


Opvallend aan Vaessens’ romantische frame is dat het zo lijkt op het realistische frame. In plaats van de realistische tegensteling tussen ‘menselijk’ en ‘onmenselijk’ hebben we nu een romantische tussen ‘organisch’ en ‘mechanisch’. Het mechanische kennen we van het realistische frame en daar had het dezelfde negatieve lading.  Dat heeft alles te maken met de moderniteit: ‘de term ‘mechanisch’ veronderstelt de subteksten van de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw en het denken van de Verlichting,’ schrijft Vaessens op blz. 156. Wie vanuit die subteksten framet, koppelt het mechanische aan begrippen als: star, gefixeerd, lineair, doelgericht, koud. Een echte romanticus wil het organische:  

‘De term ‘organisch’ veronderstelt een biologische subtekst: de wereld van de in vrijheid levende en groeiende dingen en de wijze waarop die wereld metaforen levert voor de kracht van de menselijke verbeelding en creativiteit.’
 
Wat de lezer nu waarneemt is spontaan, warm, natuurlijk, beweeglijk, ongepland.
 
De attitude van de lezer – daarin zit het echte verschil. Binnen het realistische frame reconstrueert de lezer een fictieve werkelijkheid en is de herkenbaarheid van personages de belangrijkste norm. Binnen het romantische frame wordt, volgens Vaessens, een tekst opgevat als ‘de expressie van een subject; de uiting van de gevoelens of gedachten van een (al dan niet in de tekst aan het woord zijnde) ik.’ Een lezer ‘probeert zijn verwachtingen en kaders af te stemmen op de belevingswereld van de dichter’ en waardeert oorspronkelijkheid en authenticiteit.
 
Het lijkt erop dat we een stuk verder komen met Afkomst. Den Brabanders authenticiteit was in ieder geval belangrijk voor Reve toen hij hem in bescherming nam tegen K.L. Poll. Wat Den Brabander schreef was ‘geen intellectuelenpoëzie’; geen enkel gedicht laat de lezer onberoerd – ‘zelfs niet het onbeholpenste’. Wanneer zelfs het onbeholpenste gedicht weet te ontroeren, moet authenticiteit wel de norm zijn. Maar net als bij het realistische frame wordt het ingewikkelder op het moment dat het schema wordt ingevuld. Als metaforen en opposities in het romantische frame noemt Vaessens onder meer: natuur en cultuur; irrationeel en rationeel; grenzeloosheid en begrensdheid; spontaneïteit en bedachtzaamheid; vrijheid en gebondenheid; dynamisch en statisch; levend en dood; warm en koud. Dat zijn heel wat paren van tegenstellingen. Binnen het romantische frame zou alles wat het eerst wordt genoemd, tot een lichte euforie leiden. Voor het lyrisch subject in Afkomst lijkt het tegenovergestelde het geval. Dat geldt ook wanneer we dat lyrisch subject als een personage zien dat door het echte subject wordt gebruikt als een expressieve spreekbuis.
 
Den Brabander als romanticus die worstelt met het frame van de romantiek…. Afkomst is het slotgedicht uit de bundel Delirium uit 1957. Daarin ook dit gedicht: 

Het hek is van de dam 

Het hek is van de dam
in de natuur.
De donkere tam-tam
kent rust noch duur.
Geboren als een ram
voor avontuur,
dans ik de benen lam
en sterf, als hoofd van deze stam,
aan eigen vuur.
 
Een romanticus die sterft aan zijn eigen vuur: het is een romantisch cliché dat zich met Vaessens’ schematische tegenstellingen misschien wel heel aardig laat beschrijven. Zekere aspecten van Afkomst vanuit het realistische frame, zekere aspecten van Afkomst vanuit het romantische frame. Belangrijkere aspecten misschien wel. Dat rond 1800 zoiets als de historische romantiek is ontstaan, valt misschien niet los te koppelen van een gespannen verhouding tot de moderniteit. Dat iets als een romantisch frame zich vervolgens in de westerse cultuur wist te nestelen, zou een historisch fenomeen op zichzelf kunnen zijn. Ik zie bij Den Brabander heel wat existentieel ongemak. Wat ik niet zie, is hoe nu juist zijn verhouding tot de moderniteit aan dat ongemak ten grondslag zou liggen.
 
Trouwens - schreef die man zo onbeholpen? Wat voor frame is dat nu weer?


Gisteren gepubliceerd op Neder-L

Geen opmerkingen:

Een reactie posten